Aan het eind van de tornado…
Daar zit ik dan, op de grond, armen om mijn knieën geslagen. Verdwaasd kijk ik om mij heen. De afgelopen maanden heb ik meegedraaid in een tornado. Een tornado van gevoelens, emoties en gebeurtenissen. Kolkend en overspoelend. Geen tijd om na te denken, alle lessen vergetend. Niet begrijpend wat er gebeurt en zonder richting.
En nu is het ineens windstil. Zo snel als hij opkwam, zo snel trekt hij weer weg. De tornado. Het is stil van binnen. Windstil. Ik zit op de grond en kijk nog wat verdwaasd om mij heen. Ik ben alleen. Het is net als op de foto’s van een echte tornado. Alles om je heen is beschadigd of stuk, een enkel element staat nog overeind. Het is een verstilde foto die alleen maar kan doen vermoeden wat er zich in de minuten daarvoor heeft afgespeeld.
Het voelt zo vreemd. Alsof je heel lang bent weggeweest en toch was het maar heel kort. Geen idee wat er gaat komen, twijfel over wat je wilt dat er gaat gebeuren. En daarom blijf je heel stil zitten. Wachtend of er nog een windvlaag komt. Is het wel echt voorbij? Durf ik al op te staan? En wat moet ik dan doen?
Overnieuw beginnen. Ergens beginnen orde te scheppen in de woestenij. Het is niet de eerste keer dat ik mezelf bij elkaar moet rapen en weer moet beginnen bij het begin. Tot nu toe is het ook altijd gelukt, houd ik mijzelf voor. Uiteindelijk kwam het altijd goed, meestal, of eigenlijk altijd, werd het daarna beter.
De tornado werd opgeroepen door een diepgaande confrontatie met ‘afwijzing’. Een diep gevoel van alleen zijn dat veel verder gaat dan geen mensen om je heen hebben. En natuurlijk weet ik in mijn hoofd dat iedereen alleen is, dat je alleen geboren wordt en alleen weer gaat. Zelfs terwijl ik heel zeker weet dat er meer is tussen hemel en aarde en dat je door datgene wat daar is geholpen wordt, blijft er een enorm gat zitten dat een diepe, rauwe pijn oproept wanneer ik er aan denk, er aan blijf denken en tenslotte de controle verlies. Dan wordt de pijn bijna ondragelijk.
Als ik, zittend op de grond, om mij heen kijk dan ben ik ook alleen, alleen in een verwoest landschap met hier en daar een element dat de storm heeft overleefd. Ik moet overeind, ik moet aan de slag. Alleen als ik aan de slag ga dan verandert er iets aan de situatie. Ik moet aan de slag met mijn gedachten en overtuigingen die in staat zijn geweest zo’n enorme aanslag te plegen op mijn innerlijke landschap. Het landschap waarin ik ben neergekomen nadat de wind is gaan liggen. Ik kan er niet om heen.
Gelukkig kan ik mij nog een eerdere storm herinneren, niet zo heftig als deze maar toch ook een met een verwoestend resultaat en kan ik mij nu, jaren later, bedenken in welk landschap ik mij toen bevond, hoe ik opstond en aan de slag ging. En ik groeide, langzaam maar gestaag. Tot ik in de kracht stond die op dat moment binnen mijn bereik lag. Tot ik genoeg kracht verzameld had voor de volgende confrontatie, die dus nog een laag dieper gaat. Weer een stap verder. Om weer een schil af te leggen en steeds dieper tot de kern door te dringen.
De wind gaat liggen, het stof dwarrelt neer. En ik, ik moet vooruit. Stil blijven zitten is geen optie. Het landschap is stil en verlaten. Als ik niks doe, gebeurt er ook niks….
Esther-Marieke, ©2013
P.S. Een tijdje later kom ik erachter dat deze interne crisis een ‘Dark night of the Soul’ genoemd wordt. Nu, jaren later, weet ik dat het zo heeft moeten zijn. Ik ben er enorm door gegroeid en sta nu eindelijk weer heel dicht bij mezelf.